Een dt-spellingsregel is er eigenlijk niet. In de vervoeging van je werkwoord komt er in de tegenwoordige tijd (de enige tijd waar dt lastig kan zijn) nóóit een d er zomaar bij. Een werkwoord heeft een stam: de d behoort tot de stam (word-en). De vraag is dus of er een t bij komt of net niet. Twijfel je toch nog?

diXit heeft 1 tip: vervang het werkwoord dat je in zweten doet uitbreken door een werkwoord waarvan de stam niet op d eindigt. ‘Werken’ bijvoorbeeld. Vertrouw je het zaakje niet omdat je zin op niets slaat met het andere werkwoord? Maak een variant op je zin waarbij hetzelfde onderwerp en dezelfde werkwoordvervoeging voorkomt.

Bijvoorbeeld:

Jij wor… een krak in dt! Jij werkT => Jij wordT een krak in dt ;-)

Wor… je dit nooit beu? Werk je altijd zo lang? => Word je dit nooit beu?

Ook de gebiedende wijs brengt al es een schrijver in de problemen:

Wor… niet zo snel boos! Werk niet te veel! => Word niet zo snel boos!

Mel… u aan om 17 uur. Werk u niet in de problemen => Meld u aan om 17 uur.

Wederkerende voornaamwoorden doen velen bleek wegtrekken…

Wen… u zich tot de balie. WerkT u zich niet in de problemen => WendT u zich tot de balie.

Heb je speciale gevallen of geraak je er echt niet uit?